| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

0_0

Page history last edited by Florian Heyerick 10 years, 5 months ago
vorige  volgende

VOORWOORD

 

De ontsluiting en verspreiding van de muziek van Christoph Graupner is een levenswerk. Dat is niet zo verwonderlijk gezien het feit dat Graupner tijdens zijn meer dan 40 jaar actieve dienst te Darmstadt[1] op een bijzonder intensieve wijze zijn opdracht van hofkapelmeester heeft volbracht. Een tweeduizendtal werken[2] zijn nu nog hoofdzakelijk als autograaf ter beschikking en wachten grotendeels op verspreiding en ontsluiting; daardoor zou Graupner zijn rechtmatige plaats kunnen opeisen binnen de muzikale wereld van de laatbarok in Duitsland. Deze periode - de tijd van nu nog overbekende componisten als Bach, Händel en Telemann - is zeker niet onderbedeeld binnen het muziekleven van de voorbije decennia, maar de kennis over de muziek van Graupner, die zowel kwalitatief[3] als kwantitatief belangrijk is, kunnen we op het gebied van onderzoek en in de wereld van concerten en opnames op dit moment nog beschouwen als een missing link.

 


 

Hoe het begon …

 

Mijn specifieke aandacht voor het fenomeen Graupner ontstond reeds in het begin van de jaren ‘90 van de vorige eeuw.

Ik was toen o.a. actief als opnameleider in een muziekstudio te Gent en ik had een productiebedrijf opgericht: Vox Temporis Productions.

In het kader van deze activiteiten kwam ik in contact met heel wat musici die interessante voorstellen aanbrachten om opnames te realiseren en deze eventueel op CD uit te brengen binnen de reeks van Vox Temporis[4].

In dit kader ontmoette ik klarinettist Igor Bettens. Hij had een voorstel om een programma op te nemen met barokke opera-aria’s, waarbij de chalumeau, “een vergeten instrument uit de barokâ€, een hoofdrol zou spelen.

Omdat ik een niet zo bijster goede ervaring had met het uitbrengen op CD van programma’s waarin meerdere componisten fungeren, vroeg ik naar een alternatief rond één bepaald componist.

Het antwoord van Igor Bettens was eenduidig: als het maar één componist mag zijn, dan wordt het Christoph Graupner.

En zo geschiedde: er kwam een mooie en unieke opname[5] met muziek voor chalumeau van Graupner. Mijn muzikale interesse was gewekt, mede door de specifieke schrijfstijl en het sensibele coloriet van de muziek; ik wilde meer weten, lezen, bekijken, spelen en horen.

Toen bleek dat er in de universiteitsbibliotheek van Darmstadt een paar tienduizend[6] handgeschreven bladzijden muziek op ontsluiting en verspreiding lagen te wachten, sloeg mijn interesse om in fascinatie.

Deze fascinatie kreeg echter moeizaam vorm, door allerlei voorziene en onvoorziene peripetieën in mijn muzikale loopbaan. Eerst dacht ik er aan een muziekwetenschappelijk doctoraat te beginnen aan de Universiteit Gent onder de titel “Een multimediale en interactieve monografie van Christoph Graupnerâ€. Omdat ik - toen al! - alles digitaal wou op- en afleveren werd zelfs op mijn aanvraag het interne examenreglement aangepast. Maar op de een of andere manier ontbrak mij de tijd en/of de energie hieraan te beginnen.

In het jaar 2000 overhaalde Johan Huys - eredirecteur van het Conservatorium Gent en toen verantwoordelijke voor de inhoudelijke opstart en ontwikkeling van het Orpheusinstituut te Gent - mij een onderzoeksproject aan te vatten aan dit instituut. De combinatie onderzoeker-musicus zou geknipt zijn voor een studieproject bij het Orpheusinstituut, en dat was het ook. Twee jaar werkte ik daaraan, maar - alweer - wegens te drukke les- en musiceeractiviteiten kon ik het vooropgestelde programma niet volgen.

Doorslaggevend was het gesprek op een terras voor het slot te Darmstadt (zou Graupner daar ook ooit een glas wijn gedronken hebben?) met de toenmalige directeur van de muziekafdeling van de bibliotheek, Dr. Oswald Bill, die mij vriendelijk maar beslist voorstelde mijn onderzoeksplannen te laten varen om mij vooral en meer te concentreren op het uitvoeren van Graupners muziek.

Ondertussen had ik inderdaad rond de figuur en de muziek van Graupner al een en ander gerealiseerd onder de vorm van concerten, lezingen en artikels. Graupner liet mij niet echt meer los en her en der kreeg ik reeds de reputatie van een Mr. Graupner.

Tenslotte kwam er in april 2007 de mogelijkheid om, in het kader van de academisering en dankzij de budgetten vrijgemaakt voor onderzoek aan de Hogeschool Gent, een onderzoeksproject voor te stellen met het oog op het behalen van een doctoraat in de kunsten. Mijn Graupnerproject werd aanvaard en tussen 1/10/2007 en 30/9/2011 was ik als artistiek docent halftijds actief als onderzoeker. Ik kon en wou nu niet meer terug en, tussen gezin, muzikale activiteiten en een drukke lesopdracht door, kwam er uiteindelijk vaart en vorm in het project.

Perfecte timing daarbij was het jaar 2010, dat ik in mijn eentje uitriep tot Graupnerjaar, naar aanleiding van de 250ste verjaardag van Graupners overlijden. Als er iets moest en kon gebeuren, dan zeker tijdens dit jaar.

 

Een onderzoeksproject[7]

 

In mijn hoofd kreeg het project Graupner2010 min of meer vaste vorm: de onderzoeksoutput moest minstens gedeeltelijk kunst, hier in dit geval muziek, zijn; een klinkend resultaat zou dus zeker deel uit maken van de finaliteit. Er zouden veel concerten zijn, waarmee ik mij internationaal als ambassadeur van Graupner kon opwerpen. Ook een of meerdere opnames natuurlijk, een CD-uitgave, en lezingen, partituren, interviews, artikels, een website, enz. En vooral een goed doorzoekbare werkcataloog die men online zou kunnen raadplegen, als steun en referentie voor alle geïnteresseerde musici, melomanen en onderzoekers.

Veel daarvan is gerealiseerd, maar we zijn zeker nog niet aan het einde. Integendeel, door de toegenomen aandacht voor Graupners muziek komt er beweging op de markt: ensembles realiseren, in hun zoektocht naar een interessante niche, nieuwe opnames, concertorganisatoren spelen in op deze nieuwe beweging, en ook uitgevers ruiken een nieuwe markt voor vocale en instrumentale barokensembles[8].

 

Bedankt!

 

Het project Graupner2010 is uiteindelijk uitgegroeid tot een vrij omvangrijk geheel met vele aspecten: informatica, financiën, logistiek, contacten en netwerken, publiciteit, producties, onderhandelingen en wat er allemaal nog komt kijken bij publieke evenementen. Het project heeft m.i. iets teweeg gebracht in het muziekleven. Er is een steen verlegd, en dat verdienen zowel de muziek van Graupner als de vele geïnteresseerde luisteraars. Het leek soms wel wat op een eenmansbedrijf, maar uiteraard had ik dat niet allemaal kunnen realiseren zonder de hulp van vele instanties en personen, en zonder enkele structurele samenwerkingsverbanden. Velen hebben aan het verleggen van die steen met hun beste krachten bijgedragen. Misschien vergeet ik een aantal mensen, waarvoor hier reeds mijn welgemeende verontschuldigingen. Ik ben iedereen toch zeer dankbaar.

 

Cruciaal was in een pril stadium (oktober 2007) een gesprek met Yves Rosseel, toenmalig directeur van het Muziekcentrum De Bijloke,en het welwillende, zelfs enthousiaste engagement dat hij op zich nam om een actieve partner te worden bij de realisatie van dat Graupnerjaar op de podia van de Bijloke. Zijn steun, die zich concreet vertaalde in heel wat financiële en publicitaire ondersteuning, zorgde ervoor dat het project tijdig een concreet stadium kon bereiken.

 

Vervolgens stelde ik mijn plannen voor aan de bibliotheek te Darmstadt (ULB) en de verantwoordelijken van het Christoph-Graupner-Gesellschaft, Frau Dr. S. Uhlemann en Prof. Dr. U. Kramer, die eveneens geestdriftig reageerden. De bibliotheek werd in die tijd intensief bevraagd om digitale kopieën te leveren van handschriften van Graupner. Daarom voelden zij aan dat het net het goede moment was om de verspreiding via internet concreet te maken. Zo kreeg ik ook alle steun van deze “officiëleâ€, Duitse zijde en kon mijn project rekenen op een onmiddellijke internationale en academische uitstraling.

 

Mijn competente zangers en musici van Ex Tempore en de Mannheimer Hofkapelle wilden als vanzelfsprekend meewerken aan dit project, en stonden te popelen om deze onbekende muziek tot een levendig klinkend geheel te maken en daarbij het beste van zichzelf te geven.

 

En natuurlijk mijn lieve familie: vrouw en kinderen, en ook (schoon)ouders, die als steun en toeverlaat, maar ook als publiek, medewerkers of hulpjes, of gewoon als immer luisterend oor ter beschikking stonden gedurende het gehele project.

 

Verder heb ik nog onnoemelijk veel waardering voor:

 

  • Jan Van den Borre, voor zijn logistieke steun bij het samenstellen van de wisselende ensembles;
  • Frederik Styns, Sophie Cocquyt en de ploeg van de Bijloke (communicatie, directie, logistiek) voor hun geestdriftige ondersteuning;
  • Radio Klara en producer Koen Uvin voor hun aandacht en oplettendheid en het ter beschikking stellen van vele uren (jawel) uitzendtijd;
  • mijn collega-onderzoekers: Ruth, Olmo, Liselotte, Daan, Wannes, Joren, Laura, Hans, … voor het dagelijks ondergaan en de positieve interesse;
  • de Hogeschool Gent, dienst communicatie en voorzitter F. Verheecke voor hun daadwerkelijke ondersteuning van het project;
  • het Conservatorium: de leiding, de collega's, de dienst communicatie en allen die met interesse het project volgden en vaak kwamen luisteren;
  • de firma Ricercar en Jerome Lejeune voor het vertrouwen;
  • Thomas Rainer en Allegra-Agentur voor de organisatorische steun;
  • Dr. Oswald Bill voor vele uren boeiende discussie en daadwerkelijke hulp bij moeilijke vragen;
  • Dr. Bernhard Schmitt, die geheel belangeloos vele cantatenteksten heeft ontcijferd op vaak korte tijd;
  • Swantje Hoffmann en haar viool, altijd aanwezig, altijd oplettend, altijd 100%;
  • Nicholas Achten, voor zijn positieve muzikale inbreng;
  • de sponsoren van de opname: Dhr. F. Verheeke, Volksvermogen, de Bijloke, Ex Tempore, Hogeschool Gent;
  • Mark Durivet en zijn concertorganisatie Concerti Vocali (Brugge);
  • Christof Schardt, ontwikkelaar van het geniale Primus-muzieknotatieprogramma, voor zijn functie als helpdesk;
  • Genevieve Soly, die, soms dichtbij en vaak veraf, met bijzonder enthousiasme en los van haar eigen Graupnerprojecten mijzelf, mijn plannen en de muziek alle lof toezwaaide;
  • de vele geduldige en competente musici en zangers;
  • de vele enthousiaste bezoekers en luisteraars.

 

DANK!

Footnotes

  1. zie 1_2: Christoph Graupner: biografische gegevens
  2. de website van RISM (http://opac.rism.info, geraadpleegd op 25/11/2011) telt 1891 resultaten bij het selecteren van Graupner als componist, als volgt opgelijst: - Gattung: Kantaten (1459) Geistliche Gesänge (1443) Sinfonien (118) Suiten (114) Ouvertüren (86) Konzerte (56) Partiten (41) Menuette (25) Übungsstücke (instr.) (23) Sonaten (15) Choräle (15) Triosonaten (13) Gelegenheitsmusik (12) Trauermusik (9) Intraden (6) Opern (5) Murkys (5) Präludien (4) Duos (4) Arien (vok.) (4) Giguen (3) Fugen (instr.) (3) Märsche (2) Prologe (Bühnenwerk) (2) Quartette (instr.) (2) Variationen (2) Hochzeitsmusik (2) Polonaisen (1) Psalmen (1) Chöre (1) Sarabanden (1) Kanons (vok.) (1) Kanons (instr.) (1) - Materialtyp: Autograph (1708) Abschrift (166) fraglich Autograph (17) Teilautograph (3) - Bibliothekssigel: D-DS (1807) US-NH (52) D-F (17) D-B (4) D-SHs (3) A-ST (1) B-Bc (1) D-HEms (1) D-KA (1) D-KFp (1) D-Mbs (1) D-W (1) US-Wc (1)
  3. dit lijkt een persoonlijke inschatting, maar er is ook historische evidentie daarvoor via bv. het maatschappelijk belang van de opdrachten die hij vervulde, de vergoeding die hij daarvoor kreeg, en een aantal uitspraken van tijdgenoten.
  4. Vox Temporis specialiseerde zich in het uitbrengen op CD van werken die nog niet eerder verschenen waren, of toch niet binnen dat specifiek muzikaal of stilistisch concept.
  5. de CD met referentie VTP CD92 009, 1992/97 is op dit moment niet in de handel verkrijgbaar.
  6. een ruwe berekening op basis van de gegevens in de RISM komt op ca 10.000 handgeschreven folio's, dubbele pagina's, dus telkens 4 beschreven kanten. Dit betekent grofweg bijna 50.000 pagina's muziek!
  7. een boeiende polemiek wordt aangesneden in Raes, G.W., 2011
  8. cijfers zouden deze bewering kunnen staven, maar we missen een beginreferentie; het gaat hier dus om perceptie.

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.