Christoph Graupner: biografische gegevens
De biografische gegevens die we kennen over Graupner komen hoofdzakelijk uit twee autobiografieën en een anonieme levensbeschrijving uit Darmstadt van het jaar 1781 (zie 5_2 biografische documenten). Daarnaast beschikken we nog over heel wat documenten die echter niet veel biografische details vrijgeven. In de onderstaande lijst met de belangrijkste data kunnen we zien dat alles vrij overzichtelijk blijft, wat niet echt verwonderlijk is gezien het feit dat Graupner meer dan 50 jaar aan het hof te Darmstadt verbleef. In de literatuur over Graupner zijn daarom ook telkens dezelfde gegevens te vinden.
De meest uitvoerige biografische bijdrage is te vinden in het recente werk van Bill & Grosspietsch (2005), met vooral veel informatie omtrent de overlevering van de werken na Graupners dood.
Biografie
Christoph GRAUPNER (1683-1760) is een grootmeester uit de barokperiode. Dankzij bepaalde omstandigheden is quasi zijn totale oeuvre tot op heden intact gebleven, waardoor hij misschien de enige componist uit de barokperiode is die ons een totaalbeeld kan geven van de productie van een in opdracht werkende kapelmeester aan een vorstelijk hof. Door die tijdelijke beslotenheid van zijn werken is ook de muziekwetenschap tot voor kort aan hem voorbijgegaan. Nochtans wijzen duidelijke argumenten op een bijzondere waardering van zijn tijdgenoten.
De uit Saksen afkomstige Christoph Graupner, die het van sterleerling bij Kuhnau te Leipzig tot gewaardeerde hofkapelmeester te Darmstadt bracht, behoort tot die groep van componisten, waarvan de naam wel enigszins bekend is, maar waarvan de intrinsieke waarde van de muziek en het functioneren als kapelmeester nog immer niet voldoende is onderzocht. De ongewoon hoge bezoldiging die hij na zijn sollicitatie te Leipzig in Darmstadt verkreeg, is een bewijs voor de waardering die hij als componist genoot tot ver buiten zijn regio. Beroemde musici uit zijn tijd bezochten de Hessische hoofdstad om in contact te komen met de hoge muzikale kwaliteit van het muziekleven aldaar, of om onderwezen te worden. Het hof te Darmstadt beschikte toen over een voortreffelijk orkest, en bekleedde een vooraanstaande plaats onder de op muzikaal vlak vaak zeer hoogstaande (keur)vorstelijke hoven in Duitsland. Met zijn aanstelling te Darmstadt in 1709 werd de toekomstige kapelmeester Graupner - als jonge musicus reeds een gevierd componist van opera's in het burgerlijke Hamburg - betrokken bij de muzikale activiteiten van het hof, die meestal een representatieve of onderhoudende functie hadden. Aan het hof werd door de beide landgraven die Graupner in zijn meer dan vijftigjarige ambtsperiode diende ruim plaats gemaakt voor de muziek: Ernst Ludwig en Ludwig VIII beschouwden muziek immers als een noodzakelijk onderdeel van de prachtlievende hofhouding van een absolute heerser.
De kennis omtrent de ambachtelijke werkwijze van een hofmusicus en de relatie met de plaatselijke omstandigheden is nog immer (te) gering. Dat geldt natuurlijk ook voor Graupner, hoewel we over zijn biografische gegevens vrij volledig zijn ingelicht. Een kritische en wetenschappelijke analyse van zijn werken, samen met een correcte en volledige informatie over de omstandigheden, moet daarover meer uitsluitsel geven. Vaak wordt de enorme productiviteit van Graupner aangehaald, en niet altijd zonder een kritische ondertoon. Er zijn ongeveer 1700 werken in handschrift nog bewaard, waarvan de kerkcantates (meer dan 1400) het belangrijkste deel uitmaken. Op enkele uitzonderingen na bleven alle composities onuitgegeven (want persoonlijk bezit van de landgraaf), waardoor verspreiding tijdens zijn leven onbestaande was. Door een juridisch steekspel na zijn dood ging de voorziene vernietiging van zijn oeuvre niet door, en beschikken wij nu nog - ook na de verwoestingen van 1945 - over dit uitzonderlijk geheel van quasi onaangeroerd autografisch uitvoeringsmateriaal van deze ontzaglijke hoeveelheid instrumentale en vocale werken, die getuigen van een schier onuitputtelijke werk- en scheppingskracht.
De zeer persoonlijke muzikale stijl van Graupner, vaak moeilijk te omschrijven wegens de zeer typische omstandigheden en de ontwikkeling over 50 jaar compositorische activiteit, geven zijn muziek een dimensie die een plaats naast zijn grote tijdgenoten Bach en Telemann zeker rechtvaardigt. De historische voorkeur voor Graupner bij het toekennen van de plaats van Thomaskantor in Leipzig (1722) ondersteunt dit, waarna Bach overigens het ambt opnam toen Graupner uiteindelijk geen toelating kreeg om Darmstadt te verlaten. Graupners muziek barst dan ook van instrumentale vindingrijkheid en retorische uitdrukkingskracht, waardoor hij decennialang de norm bepaalde voor het schrijven van orkest- en kerkmuziek.
De muziekafdeling van de Hessische Landes- und Hochschulbibliothek (ULB) is op dit moment in het bezit van bijna alle nog bewaarde manuscripten van Christoph Graupner. Dr. Oswald Bill, tot voor enkele jaren hoofd van de muziekafdeling, is een autoriteit op het gebied van deze meester en is op de hoogte van alle wetenschappelijke, biografische en bibliografische publicaties omtrent Graupner die op dit moment beschikbaar zijn. Hij is zich ervan bewust dat een allesomvattende monografie inderdaad nog moet geschreven worden, en dat vooral een wetenschappelijk verantwoorde catalogisering en een intensieve muzikale studie van de kerkmuziek bijzonder belangrijk en noodzakelijk zijn. Een grotere sensibilisering bij het publiek omtrent de kwaliteit van deze werken maken het in partituur brengen en uitvoeren van deze cantates op een stilistisch verantwoorde wijze in een internationale context onontbeerlijk.
Belangrijke levensdata
13 januari 1683
|
geboren te Kirchberg (Zwickauer Land/Sachsen) (A)
|
1693
|
leerling van Schelle, Kuhnau en Heinichen aan de Thomasschule te Leipzig (B)
|
1703
|
rechtenstudie aan de universiteit van Leipzig
|
1705/06
|
gevlucht (?) uit Leipzig naar Hamburg (C). Onmiddellijk aangeworven als clavecinist aan de opera (Theater am Gänsemarkt). Schrijft verscheidene opera’s
|
1709
|
als vicekapelmeester aangeworven door landgraaf Ernst-Ludwig van Hessen-Darmstadt, voornamelijk voor zijn nieuwe operahuis
|
1711 – 1760
|
hofkapelmeester te Darmstadt (D), na de dood van Wolfgang Carl Briegel
|
1723
|
kandidaat voor plaats van Thomascantor te Leipzig in opvolging van Johann Kuhnau
|
1739
|
dood van landgraaf Ernst-Ludwig, opgevolgd door Ludwig VIII
|
1739 |
dood van vice-kapelmeester Gottfried Grünewald. Graupner zal nu verder alleen de taken van de kapelmeester op zich nemen. |
1754
|
blind geworden - laatste werken
|
10 mei 1760
|
gestorven te Darmstadt
|
Geografisch overzicht
Werken
Instrumentale werken
werken voor klavier (50 partita’s): GWV 101 - 150
kamermuziek (19 sonates): GWV 201 - 219
concerti: (44): GWV 301 - 344
ouvertures-suites (85): GWV 401 - 485
sinfonieën (112): GWV 501 - 612
Theoretische werken (o.a. 5626 Variaties, Choralbuch)
Vocale werken
geestelijke cantates (1418): GWV 1101/12 - 1177
wereldlijke cantates (12)
opera’s (8, waarvan 3 bewaard)
Bronnen
autobiografieën 1740, 1750, biografie 1781
literatuur: zie referenties en bibliografie
internet: graupner-digital.org
Bill, O. (1988). Dokumente zum Leben und Wirken Christoph Graupners in Darmstadt . Mainz: Schott. p. 78-89
"Graupner, Christoph“, in: Hessische Biografie <http://www.lagis-hessen.de/pnd/118718517> (Stand: 10.7.2010)
Comments (0)
You don't have permission to comment on this page.